Het IEP LVS zet bij de referentietoetsen willekeurig en automatisch versie 1 en 2 in je klas klaar. Dit is handig, hier heb je zelf geen omkijken meer naar. Deze versies verschillen qua moeilijkheid niet van elkaar, daarom worden ze verdeeld onder de leerlingen. Een deel maakt versie 1 en een deel maakt versie 2. Bij het volgende toetsmoment wordt automatisch de andere versie klaargezet.
Wanneer je gaat analyseren kan het zijn dat je inhoudelijke verschillen tegenkomt tussen de twee versies. Je merkt bijvoorbeeld dat in de ene versie een vraag gesteld wordt over het omzetten van percentages naar een kommagetal en in de andere versie moeten ze een percentage omzetten naar een breuk.
Hierbij is het belangrijk om te weten dat een LVS-toets bedoeld is om een vaardigheid te meten. We gebruiken 40 vragen (korte toetsen) waarbij we keuzes moeten maken in de leerdoelen die we gebruiken. Dat zijn dus niet alle doelen van het referentiekader.
Omdat een LVS-toets bedoeld is om een vaardigheid te meten, is het niet geschikt om op leerdoelniveau te analyseren. Hier zijn de methodetoetsen en je observaties veel beter voor geschikt. In bovenstaand voorbeeld maakt het dan niet uit dat de ene leerling gaat omzetten naar een breuk en de ander naar procenten, want het valt beiden onder het domein verhoudingen. Zo weet je van beide leerlingen hoe vaardig ze zijn op dat domein.
Kijk voor informatie ook deze video.
18
6
Was dit artikel nuttig?
Aantal gebruikers dat dit nuttig vond: 12 van 18
Artikelen in deze sectie
- Een leerling heeft twee keer achter elkaar de maximale score gehaald, waarom is de leerling ondergemiddeld gegroeid?
- Bij het analyseren kom ik inhoudelijke verschillen tegen tussen versie 1 en versie 2, hoe kan dat?
- Bij een leerling staat ‘geen resultaat’. Wat betekent dit?
- Een leerling heeft minimaal gescoord. Moet ik terugtoetsen?
- Een leerling heeft maximaal gescoord. Moet ik doortoetsen?
- Hoe lees ik de leergroeimeter in het leerlingprofiel?
- Bij het tabblad leergroei en in de dwarsdoorsnede zie ik niets staan. Hoe komt dit?
- Een leerling haalt op een ‘makkelijkere’ toets (<1F-1F-2F) een hogere ontwikkelscore dan op een ‘moeilijkere’ toets (1F-2F). Hoe kan dit?
- Een leerling haalt op een ‘makkelijkere’ toets (<1F-1F-2F) een lagere ontwikkelscore dan op een ‘moeilijkere’ toets (1F-2F). Hoe kan dit?
- Wanneer scoort mijn groep voldoende?